Recensie: Virtuoos leven
Recensie: Virtuoos leven
Ooit kocht ik van een student op Marktplaats het boekje Deugdelijk leven. Een inleiding in de deugdethiek. Geschreven door Paul van Tongeren als cahier voor het eindexamen filosofie VWO (2004-2005). Toen ik het exemplaar ontving, bleek het vol te staan met onderstrepingen in diverse kleuren. Ik deed hierover mijn beklag bij de verkoper, maar deze mailde terug met de vraag wat mijn probleem was: ‘Alle letters staan er toch keurig in’. Hij had er blijkbaar hard op gestudeerd, maar had hij het ook begrepen?
De deugden staan momenteel volop in de (filosofische) belangstelling. Dat is wel eens anders geweest. Hoewel de klassieke deugden al door de oude Grieken werden beschreven en later door christelijke theologen zijn uitgebreid tot de befaamde zeven deugden, en dus in een eerbiedwaardige traditie staan, kreeg de deugd in de moderne tijd een belegen imago. Het stond voor benepen braafheid en bekrompen burgermansfatsoen.
Inmiddels is dat veranderd. In de filosofie kwam de laatste decennia aandacht voor de levenskunst, die de oude Grieken al voorstonden. Deugdzaam leven heeft minder met fatsoen te maken maar veel meer met de kunst om het leven goed te leven, met kracht en voortreffelijkheid. Deugden kun je ontwikkelen. Filosofie helpt je om het leven op een goede manier vorm te geven. In dat spoor kwam er ook hernieuwde aandacht voor de deugd in de ethiek.
Ariaan Baan, theoloog en emeritus predikant, behandelt de zeven deugden in zijn boek Virtuoos leven, om ons te helpen ‘goed te leven in een doorgedraaide wereld’ en hij past daarmee in de beschreven trend. In de theologie is er altijd aandacht geweest voor de deugden. De klassieke filosofische deugden (verstandigheid, rechtvaardigheid, matigheid en dapperheid) werden aangevuld met de zogenaamde theologische deugden, geloof, hoop en liefde. Met name de middeleeuwse theoloog Thomas van Aquino heeft daar veel werk van gemaakt. De gewone deugden kan je als mens ontwikkelen, maar de theologische deugden moeten je geschonken worden. Toch kun je ook daarin groeien. De genade van God helpt je om een beter mens te worden.
Nu geeft dat een zekere spanning, die in de tijd van de Reformatie aan het licht trad. Luther verzette zich sterk tegen elke vorm van ‘werkheiligheid’. Een mens is volgens hem geheel en al afhankelijk van Gods genade. Dus ruimte voor menselijke deugden, laat staan de ontwikkeling daarvan op eigen kracht, was er in zijn opvatting niet bij. Opmerkelijk is trouwens dat Calvijn een halve generatie later wel meer sympathie had voor de deugden, al bleef ook voor hem gelden dat niemand zijn eigen heil kan verdienen of bewerken. Genade alleen.
In de deugd van het geloof wordt dat duidelijk. “Geloof is een geschenk dat we in passiviteit van God ontvangen en een deugd die we met behulp van de heilige Geest kunnen laten groeien”, schrijft Baan (p. 61). Een formulering waarin de dubbelzinnigheid meeklinkt. Enerzijds is geloof iets wat God aan jou doet, het is een geschenk, waar jij niets voor hoeft te doen (of kunt doen) – het moet je gegeven worden, zeggen mensen dan. Aan de andere kant is geloof iets dat kan groeien, een deugd die je kunt ontwikkelen. Weliswaar niet op eigen kracht, want het is de heilige Geest die die groei in jou bewerkt. Of is het zo dat de Geest je te hulp komt dat groeien in geloof een soort coproductie wordt, van mens en heilige Geest samen?
Dat laatste is zoals Baan het op wil vatten. Hij legt sowieso grote nadruk op het werk van de heilige Geest. Bij de bespreking van iedere deugd is het uiteindelijk de heilige Geest die gelovigen helpt om die deugd toe te eigenen en zich daarin verder te ontwikkelen. De Geest moet er wel aan te pas komen, anders wordt het niet echt wat met een deugdelijk christelijk leven.
Bij de bespreking van de zeven deugden begint Baan bij de theologische. Na geloof, hoop en liefde, gaat het vervolgens over de klassieke filosofische deugden, telkens in een gelovig perspectief. De deugden vormen zo een kapstok om uit te werken wat een goed (virtuoos – afgeleid van het Latijnse virtus, dat deugd betekent) leven leiden betekent voor een christen.
Baan hecht daarbij een groot belang aan de gemeenschap van de kerk. Hij spreekt met liefde over de kerk als geloofsgemeenschap, die hij zelf jarenlang als predikant heeft gediend. Hierbij speelt ook mee dat hij ooit promoveerde op de theologie van de Amerikaan Stanley Hauerwas, die het belang benadrukt van de kerk als contrastgemeenschap om te oefenen en te groeien in geloof en navolging.
“De oefening van liefde begint in de kerk. In de liefdesgemeenschap leren christenen om de liefde van God te aanvaarden en te beantwoorden, en om de liefde van hun zusters en broeders te aanvaarden en te beantwoorden. Jezus leert ons echter ook dat mensen buiten de kring van de liefdesgemeenschap onze ‘naasten’ zijn”, schrijft Baan (p. 101). In het vervolg legt hij het overbekende verhaal van de barmhartige Samaritaan uit om dat te verduidelijken. Hij maakt daarbij een opmerkelijke keuze door te benadrukken dat dit verhaal je allereerst leert te beseffen dat jij die gewonde, halfdode, man langs de weg had kunnen zijn. We zijn misschien geneigd om te denken dat Jezus ons duidelijk wil maken dat we het voorbeeld van de barmhartige Samaritaan moeten volgen, maar dat is volgens Baan niet degene met wie je je als eerste moet identificeren. Dat is de gewonde man: “Hoe rijk, populair, gezond of succesvol we ook zijn, we zijn niet onkwetsbaar. Hoe onaantastbaar we onszelf ook wanen, vroeg of laat kan het ons ook overkomen. Je ligt letterlijk of figuurlijk naast de kant van de weg, je bent overgeleverd aan de genade van anderen” (p. 102).
In het voorwoord vertelt Ariaan Baan waarom hij dit boek heeft geschreven. Hij ziet het als een testament om de ‘theologische inzichten die ik in mijn leven heb opgedaan’ te delen. Sinds een paar jaar weet hij dat hij lijdt aan de progressieve ziekte van Huntington (reden waarom hij met vervroegd emeritaat is gegaan). Hij heeft dit boek geschreven, nu het nog kan.
Over zijn ziekte is hij open. Verschillende malen in zijn boek komt hij erop terug, niet om medelijden op te wekken, maar om te laten zien dat zijn ziekte hem ook veel levenswijsheid heeft geschonken. Ik ben geneigd om de boven genoemde uitleg van de gelijkenis van Jezus als een voorbeeld daarvan te zien.
Hij schrijft zijn boek naar eigen zeggen om te laten zien dat hij meer is dan zijn ziekte. “Ik ben theoloog en ik vind het leuk en zinvol om over theologie te schrijven”.
Dat is hem met dit boek goed gelukt.
Regelmatig komt hij met aansprekende voorbeelden. Hij gaat in op hedendaagse ontwikkelingen (de doorgedraaide wereld, uit de ondertitel van zijn boek) en is op een prettige manier onbevangen om zijn geloof niet onder stoelen of banken te steken. Soms gaat dat wel wat snel en krijg je de indruk dat het beroep op de heilige Geest of op de kracht van het gebed ingezet wordt om alle plooien glad te strijken. Met name bij zijn bespreking van de Tien Geboden, bij de deugd van de matigheid, valt dat op. Door het bidden van het Onze Vader ‘geneest de heilige Geest ons van haat, en leren we in vrede te leven’, of ‘met hulp van de heilige Geest kunnen we ons koopgedrag veranderen’, en ‘transformeren we in mensen die in de waarheid leven’. Of wat te denken va n deze uitsmijter, bij ‘gij zult niet echtbreken’: “Het belangrijkste voor een goed huwelijk is (…) niet een goed seksleven, maar een goed gebedsleven. Als echtgenoten leren om samen te bidden, ontvangen ze hulp en bijstand van de heilige Geest en zijn ze elkaar en anderen tot zegen” (p. 188).
Ik neem aan dat Baan genoeg pastorale ervaring heeft om te weten dat het zo makkelijk in de praktijk niet werkt, gesteld al dat je dit soort adviezen zou moeten geven.
Ondanks deze aantekeningen in de marge, heb ik van zijn boek genoten. Hij heeft een heldere stijl en het boek is zorgvuldig opgebouwd.
Een vrucht van een leven lang betrokken theologie bedrijven, waarvan je door heel het boek heen de vreugde die daar mee gepaard gaat, voelen kunt.
Bert Altena
Ariaan Baan, Virtuoos leven. Zeven deugden om goed te leven in een doorgedraaide wereld
KokBoekencentrum Utrecht 2025, 224 pag., € 20,00
|