|
't Licht dat blijft
En dan is het alweer november… de bladeren vallen van de bomen en de natuur sterft af. Deze maand gedenken we ook de mensen die ons ontvallen zijn. Op 2 november is er in verschillende wijken Lichtjesavond. En op 23 november, de laatste zondag van het kerkelijk jaar, noemen we in elke wijk de namen van de mensen die ons in het afgelopen jaar zijn ontvallen.
Het feit dat de naam van uw geliefde genoemd wordt, doet goed. Ook dat u er nog over kunt praten, dat daar ruimte, tijd en aandacht voor is, geeft ruimte en kan het verdriet wat ‘lichter’ maken, en laten stromen. Toch verdriet… liever niet, getuige onderstaand verhaal. Er was eens een kleine vrouw die langs een stoffige veldweg kwam. Ze was wel al tamelijk oud, maar haar loop was licht. Bij een ineengekrompen gedaante bleef ze staan en keek naar beneden. Ze kon niet veel herkennen. Ze bukte zich en vroeg: "Wie ben jij?" Twee bijna levenloze ogen keken moe ophoog. "Ik? Ik ben het Verdriet", fluisterde een stem stamelend en zo zacht dat ze het bijna niet kon horen. "Och, het Verdriet!", riep de kleine vrouw blij alsof ze een oude bekende begroette. "Je kent mij?" vroeg het Verdriet wantrouwend. "Natuurlijk ken ik jou. Steeds weer heb je mij een stuk weg begeleid". "Ja maar”, stotterde het Verdriet, “waarom vlucht je dan niet voor mij?" "Waarom zou ik voor je vluchten? Je weet toch zelf maar al te goed dat je elke vluchteling inhaalt. Maar wat ik je wilde vragen, waarom zie je er zo moedeloos uit?' "Ik... Ik ben verdrietig", antwoordde de grauwe gedaante met gebroken stem. De kleine oude vrouw ging naast haar zitten. "Je bent dus verdrietig", zei ze en knikte vol begrip met haar hoofd. "Vertel me eens wat jou zo bedrukt." Het Verdriet zuchtte diep. Zou dit keer echt iemand luisteren? Dat had ze zich al zo vaak gewenst. "Ach, weet je”, begon ze voorzichtig, “het is zo. Niemand mag mij. Het is nu eenmaal mijn bestemming om onder de mensen te gaan en een tijdje bij ze te blijven. Maar als ik kom schrikken ze terug. Ze zijn bang voor mij en mijden me als de pest. Doen alsof ik er niet ben. Ze proberen me te vergeten door drank of pillen. Of ze leggen een dik pantser van onverschilligheid over hun bitterheid heen. Ik help hen een nest te bouwen waar ze hun wonden in kunnen verzorgen, want alleen wie het Verdriet toelaat en alle ongehuilde tranen huilt, kan zijn wonden werkelijk genezen.” Het Verdriet zweeg. De kleine, oude vrouw nam de in elkaar gedoken gedaante troostend in haar armen. "Huil maar, Verdriet", fluisterde ze liefdevol. "Rust maar uit zodat je weer nieuwe krachten krijgt. Vanaf nu zal je niet meer alleen zijn.” Het Verdriet stopte met huilen. Ze ging rechtop zitten en bekeek haar nieuwe metgezellin verbaasd aan. "Maar .. ...maar.. wie ben jij eigenlijk?" “Ik?”, vroeg de kleine oude vrouw en ze lachte als een jong meisje. “Ik? Ik ben de Hoop. Misschien kunnen we een weg vinden.” En de twee vrouwen gingen, elkaar ondersteunend, samen op weg. Verdriet en rouw is de achterkant van liefde. Pas als verdriet er mag zijn is er toekomst mogelijk, is er hoop op ooit beter. Kan het licht weer doorbreken, want ‘t Licht dat blijft. Pastor Tineke Huizing-Piersma Meditatie voor Leeftocht (november 2025) | ||
| terug | ||






.jpeg)